"Aere perennius": scherts en ernst in de Oden can HoratiusM. Nijhoff, 1926 - 336 sider |
Fra bogen
Resultater 1-5 af 46
Side 3
... nemen aan , dat Horatius zelf van het begin tot het einde aan het woord is . Aan Peerlkamp komt de verdienste toe , dat hij het onaannemelijke van het dus opgevatte gedicht heeft in- gezien . Het vormt geen eenheid , het kan onmogelijk ...
... nemen aan , dat Horatius zelf van het begin tot het einde aan het woord is . Aan Peerlkamp komt de verdienste toe , dat hij het onaannemelijke van het dus opgevatte gedicht heeft in- gezien . Het vormt geen eenheid , het kan onmogelijk ...
Side 7
... nemen voor wat ze zijn , en er niets toe of af doen , en even ondienstig is het , die liefdes - praatjes uit te willen werken . Het is inderdaad een heerlijke schets van een dol drinkgelag van het begin tot het einde , in losse maar ...
... nemen voor wat ze zijn , en er niets toe of af doen , en even ondienstig is het , die liefdes - praatjes uit te willen werken . Het is inderdaad een heerlijke schets van een dol drinkgelag van het begin tot het einde , in losse maar ...
Side 8
... nemen in een huis , dat een vriend ter beschikking kan stellen , dan is dat natuurlijk een buitenkans . Zoo komen we van zelf op de gedachte , dat ook onze ode een feestmaal be- schrijft , op een reis gehouden , in een plaats , waar ...
... nemen in een huis , dat een vriend ter beschikking kan stellen , dan is dat natuurlijk een buitenkans . Zoo komen we van zelf op de gedachte , dat ook onze ode een feestmaal be- schrijft , op een reis gehouden , in een plaats , waar ...
Side 13
... Brundisium beschrijft , krijgen we een heel nieuwen kijk op de zaak . Horatius is veel vroeger dan men pleegt aan te nemen , met het dichten van oden begonnen ; hij heeft dit al gedaan EEN GESPREK OVER OUDE HISTORIE ( III 19 ) 13.
... Brundisium beschrijft , krijgen we een heel nieuwen kijk op de zaak . Horatius is veel vroeger dan men pleegt aan te nemen , met het dichten van oden begonnen ; hij heeft dit al gedaan EEN GESPREK OVER OUDE HISTORIE ( III 19 ) 13.
Side 16
... nemen aan dat Horatius van het be- gin tot het einde het woord voert tot zijn vriend Quinc- tius Hirpinus . Deze was ernstig aan het tobben over de gevaren die Rome bedreigden van den kant der Scythen en der Cantabren . Hij houdt hem ...
... nemen aan dat Horatius van het be- gin tot het einde het woord voert tot zijn vriend Quinc- tius Hirpinus . Deze was ernstig aan het tobben over de gevaren die Rome bedreigden van den kant der Scythen en der Cantabren . Hij houdt hem ...
Indhold
1 | |
15 | |
22 | |
32 | |
41 | |
56 | |
65 | |
86 | |
200 | |
207 | |
222 | |
235 | |
242 | |
249 | |
256 | |
263 | |
93 | |
105 | |
115 | |
122 | |
134 | |
144 | |
153 | |
167 | |
176 | |
186 | |
272 | |
281 | |
288 | |
294 | |
307 | |
319 | |
325 | |
331 | |
335 | |
Almindelige termer og sætninger
Aeacus Aere perennius Alcaeus Amor Amphiaraus antwoord Apulië Archytas Augustus Bentley betoog boek brengen Caesar carmen carmina critici Cycladen dicht dichter dien Dulce dunkt eenige eenigszins elegie Epoden ernstig Faunus feest Fuscus gedicht gedichtjes geeft geheel Glycera goed Grieksche Grosphus Hartman heel Heinze Hora Horatii Horatii Flacci Horatius Horaz humili Iccius iets juist Jupiter Keller Kiessling klacht Lehrs leven lezing liefde lier lierdicht lijk Lucian Müller Lyce Lycus lyrische dichters macht Maecenas maken Matronalia meent mensch metrum mihi moeielijkheden mooie Muze Nauck Neen neque noodig nunc oden odenbundel onze ode opvatting Peerlkamp Plancus quae Quid Quintilianus quod ratius rijk rijkdom Rome Romeinsche Sabijnsche satire schen schets schetst schijnt Scythen strophe Teucer Thaliarchus tibi Tibullus Tibur tius tusschen uiting vaatje Venus Vergilius verklaarders verklaring verzen volstrekt vraag vriend vroolijke weer werkelijk wijn woord zeker zelf zelve zoo'n zooals zulk zullen
Populære passager
Side 272 - Africum mercator metuens otium et oppidi laudat rura sui: mox reficit rates quassas indocilis pauperiem pati. est qui nee veteris pocula Massici nee partem solido demere de die spernit, nunc viridi membra sub arbuto stratus, nunc ad aquae lene caput sacrae...
Side 137 - Vides ut alta stet nive candidum Soracte, nec iam sustineant onus silvae laborantes, geluque flumina constiterint acuto. Dissolve frigus ligna super foco 5 large reponens, atque benignius deprome quadrimum Sabina, o Thaliarche, merum diota.
Side 86 - O navis, referent in mare te novi fluctus ! o quid agis ? fortiter occupa portum ! nonne vides ut nudum remigio latus et malus celeri saucius Africo 5 antennaeque gemant ac sine funibus vix durare carinae possint imperiosius aequor?
Side 159 - Catullan quote and several other echoes. integer vitae scelerisque purus non eget Mauris iaculis neque arcu nee venenatis gravida sagittis, Fusee, pharetra, sive per Syrtes iter aestuosas sive facturus per inhospitalem Caucasum vel quae loca fabulosus lambit Hydaspes. namque me silva lupus in Sabina, dum meam canto Lalagen et ultra terminum curis vagor expeditis, fugit inermem.
Side 159 - Arida nutrix. Pone me pigris ubi nulla campis Arbor aestiva recreatur aura, Quod latus mundi nebulae malusque luppiter urget ; 20 Pone sub curru nimium propinqui Solis in terra domibus negata : Dulce ridentem Lalagen amabo, Dulce loquentem.
Side 200 - Non usitata nee tenui ferar penna biformis per liquidum aethera vates, neque in terris morabor longius, invidiaque maior urbes relinquam. non ego, pauperum sanguis parentum, non ego, quem vocas, dilecte Maecenas, obibo nee Stygia cohibebor unda.
Side 134 - Solvitur acris hiems grata vice veris et Favoni, trahuntque siccas machinae carinas; ac neque iam stabulis gaudet pecus aut arator igni, nee prata canis albicant pruinis.
Side 79 - Pyrrhae nova monstra questae, omne cum Proteus pecus egit altos visere montes, piscium et summa genus haesit ulmo, nota quae sedes fuerat columbis, et superiecto pavidae natarunt aequore dammae.
Side 137 - Nunc et latentis proditor intimo Gratus puellae risus ab angulo, Pignusque dereptum lacertis Aut digito male pertinaci. Mercuri, facunde nepos Atlantis, Qui feros cultus hominum recentum Voce formasti catus et decorae More palaestrae...
Side 28 - PERSICOS odi, puer, apparatus; displicent nexae philyra coronae ; mitte sectari, rosa quo locorum sera moretur.