Billeder på siden
PDF
ePub

grond is. Behalve dat men door middel van het bewustziju zijn karakter kan vormen, biedt het nog de volgende voordeelen aan. Het doen verdwijnen van onachtzaamheid en besluiteloosheid in het handelen; het gepaste kiezen der middelen ter bereiking van een doel; het bepalen van den wil niet naar het oogenblikkelijk heerschend gevoel, maar volgens het beginsel van 't grootst mogelijke geluk over het geheel genomen. Groot is bovendien de waarde van het bewustzijn voor de zedelijkheid, daar alle slechte daden door een verstandig egoisme worden vermeden. Eindelijk zijn wij aan het bewustzijn verschuldigd: eene verstandige keuze van ons beroep en van de personen voor onzen omgang; het besparen van veel verdriet; het verschaffen van het grootste en meest duurzame genot door de beoefening der wetenschap en het ondersteunen van het voortbrengingsvermogen in de kunst door arbeid en kritiek. Wat het onbewuste voor ons doet hebben wij gezien; voor ons echter is het bewuste het voornaamste. Het is het teeken onzer hooge ontwikkeling. Daarom moeten wij ook den kring van het bewuste zoo veel mogelijk verwijden. Er bestaat slechts één gevaar in dit streven. Het bewuste verstand is bloot negatief, de ingeving komt van het Onbewuste. Laat eene eeuw het bewuste denken alleen gelden,,dann fällt es (das Zeitalter) unrettbar in einen wässerigen, feichten Rationalismus." Om dit te verhoeden moet de kunst op eene waardige wijze worden beoefend, de jeugd met het dierleven bekend, en de vrouw niet te verstandig gemaakt worden. Endlich sollte man Alles, was wir dem Unbewussten verdanken, als Gegengewicht gegen die Vorzüge der bewussten Vernunft beständig sich und Anderen vor Augen halten, damit der schon halb versiegte Quell alles Wahren und Schönen nicht vollends eintrockene, und die Menschheit in ein vorzeitiges Greisenalter eintrete; und auf dieses Bedürfniss hinzuweisen, war ein mächtiger Impuls mehr, mich zur schriftlichen Ausführung der in diesem Werke vorliegenden Gedankenarbeit zu bestimmen."

(Wordt vervolgd.)

[ocr errors]

F. BECKER.

MR. I. DA COSTA.

LEZING GEHOUDEN OP HET XIIde NEDERLANDSCH TAAL EN

LETTERKUNDIG CONGRES TE MIDDELBURG.

,,Trois conditions, selon nous seront nécessaires, pour former un grand poète sérieux dans tous les siècles.. Ces trois conditions sont: un amour, une

foi, un caractère."

A. DE LAMARTINE.

Voor ik gebruik maak van het mij zoo vriendelijk toegestaan verlof tot spreken meen ik tot deze hoogvereerde Vergadering eene bede om verschooning te moeten richten. Daar zijn hier zoovelen tegenwoordig, die da Costa, den meester, hebben gekend, die uren, dagen en jaren met hem doorleefden; zij hebben hunne getuigenis over den Koningszanger afgelegd in woorden, die voor mij, den jongeren, een heerlijk licht wierpen om het beeld dat de dichter zelve in zijne Poëzie ons achterliet. Wanneer ik het waag in tegenwoordigheid van dezen over da Costa te spreken, dan is het in de hope, dat mijn woord geen al te onwaardige echo van hun getuigenis zal zijn. Wat blijft er nieuws over da Costa te zeggen?

wij allen

kennen hem. Meerder lof dan hem geboden werd valt niet

bijeen te garen; hij die in ons Nederland met Hooftiaansch meesterschap de luite van Hooft bespeelt, heeft van da Costa gezongen, dat hij tegenover miskenning en ontkenning

,,grootscher vermaking

Dan Vondel of Bilderdijk liet aan de faam!" 1.)

Een lof, dien da Costa zelve zou wraken. Hoe het zij, deze bede meen ik nog te moeten uitspreken, dat waar mijn woord te ver beneden het onderwerp blijft, dit niet worde geweten aan te weinig liefde voor da Costa, maar, zooals het het recht en goed is, aan gebrek van kracht.

,,Ja! de echte dichtergeest heeft Uwe borst bevangen !
Wat ze uitstort is gevoel, is gloed, is melodij!
Een morgenlandsche lucht doorademt Uw gezangen,
En Frankrijks koude spraak herschept ge in poëzij!” 2.)

Gij weet wien da Costa in dezen zang zijner jeugd met zooveel bewondering en zooveel geestdrift begroette. Wist Lamartine het, dat aan zijn dichterkrans een blad groende, zoo kostbaar als dit van da Costaas hand, een blad zoo onverwelkbaar, zoo eeuwig groen? Wist hij, dat zijn dichtergeest hier op Nederlands bodem een pair had gevonden, waardiger dan zoovelen uit zijn onmiddellijke omgeving, een pair die den zanger der Méditations begroette als een stamgenoot, een broeder,,van zijn afkomst uit het Oosten niet ontaard ?"

Als een antwoord op da Costaas huldegroet klinkt een der schoonste woorden van Lamartine ons toe. Het is da Costa uit het hart geschreven, en, al werd het niet over da Costa geschreven, het slaat op hem als het zegel op den afdruk hij is het. ,,Trois conditions, selon nous, seront nécessaires pour former un grand poète sérieux dans tous les siècles. Ces trois conditions sont un amour, une foi, un caractére." 3.) Wie herkent hierin da Costa niet?

Liefde, geloof, karakter, ziedaar wel,,de poëtische trits", die, levend saamgesmeed, de ziel van da Costa mag heeten ; ziedaar wel de elementen waaruit het leven dezer ontzagwekkende, koninklijke verschijning bestaat.

Misschien gevoelt men zich geneigd te glimlachen, waar men van liefde" bij da Costa hoort gewagen. Ik beken gaarne, dat men bij onzen dichter aan dit woord een hooger beteekenis geven en zich een weinigjen boven Lamartines beschrijving verheffen moet. Elvire, is geen verwante, zelfs geen vriendin van da Costaas muze. Gij vindt wel in het eerste deel der komplete dichtwerken een gedicht uit het jaar 1819 dat ,,Liefde" ten opschrift voert, maar gij verlangt niet dat ik U deze Alexandrijnen ten gehoore brenge, die door de geliefde Zanggodinnen" niet al te warm zijn bezield en wier beredeneerde verheffing de »Engelin" wel nooit van een spoedig ontvlieden zou hebben teruggebracht. Toch kent hij de liefde; éen trek uit dit gedicht getuigt het:

,,Moe van 't nietig stofgewemel,

Spreidt zij den goudglans van haar wieken uit ten hemel Ons oog verliest haar in zijn bogen!" 4.)

De liefde is bij da Costa de kroon van het leven uit het leven zelve voortgebloeid. Maar gelijk voor hem het leven niet van of om deze aarde is, zoo heeft ook zijn liefde hooger oorsprong en hooger doel. Hij is de adelaar, alleen het licht der zon kan zijn oog doen tintelen en stralen en zien. De Liefde is hem waarlijk leven, geen deel, maar het geheel. In haar gaat al zijn juichen en lijden op, zij is de moeder van zijn lachen en zijn tranen, zij legt het,,Hallel" op zijn lippen of wringt den doodssnik uit zijn hart. Als hij het

>>Gevoel" bezingt, bezingt hij zijn liefde:

,,Gij, mijner Dichtkunst ziel en doel!

Gij zijt de bron mijns levens!

Maar, overweldigend gevoel!

Die van mijn sterven tevens!" 5.)

Dat is waarlijk hartstocht, liefde. Maar ducht niet dat deze geweldige gloed in laaie vlammen uitbreke en rondom zich sla; de zon maakt wel het koren rijp voor de voorraadschuren, maar alleen de bliksem velt den eik ter neer en steekt hutten en paleizen in brand. Waarlijk deze liefde is groot en heilig :

»Gij zijt, 't geen mij verbindt met Hem
Voor wien de Serafs knielen!

Gij zijt de weergalm van Zijn stem
In onze doffe zielen!" 5.)

Daarmede is de sleutel tot da Costaas liefdegeheim gegeven. Lieflijk roerend is het als Dante ons van zijn eerste ontmoetiug met Beatrix getuigt:,,de geest des levens die in het geheimste vertrek woont des harten, begon zoo sterk te trillen dat hij in de zwakste polsen vreeselijk klopte en sidderend deze woorden sprak: Ziedaar een sterkere God die mij komt beheerschen." 6.) Na vijfhonderd jaren klinkt ons dit woord, in zijn teekenachtige waarheid en onovertroffen eenvoudigheid nog even lieflijk roerend en levend toe. Maar Gij vindt in da Costaas gedichten een halven versregel, die op even ware en ontzettend stouter wijze de zegepraal der liefde bezingt. Behoef ik hem aan te wijzen ? Wij allen weten ,,in welke gevoelvolle, in welke hartstochtelijke verzen, verzen welker zangerigheid in het Hollandsch nauwelijks hare wedergade vindt, da Costa zijn bekeering, neen zijn verlossing beschrijft." 7) Wij ailen nemen uit die prachtige verzen, dien éenen halven versregel, die een wereld omvat:

[ocr errors]
[ocr errors][merged small][merged small]
« ForrigeFortsæt »