Billeder på siden
PDF
ePub

IV.

Het begin der nationale Beweging.

Hofpartij en

Patriotten. - De lersche Vrijwilligers. Ierland's
volle onafhankelijkheid afgedwongen.
Grattan.

Henry

ET uitsluitend genot der Staatsmacht behoorde dus aan de leden der officieele Kerk, die destijds hoogstens een twaalfde der totale bevolking vertegenwoordigden. Een ander twaalfde bestond uit afgescheidene Protestanten (Dissenters), die als burgers van tweede klas mochten aanzien worden: immers konden zij geene ambten bekleeden en evenmin in het Parlement of in andere beraadslagende lichamen zetelen, daar zij den voorgeschreven eed (waarbij de Koning als Hoofd der Kerk erkend werd) niet wilden afleggen. Wat de overige tien twaalfden de Katholieken betreft, zij telden niet mede en werden door de wet als niet bestaande beschouwd.

In den schoot der heerschende kaste hadden zich intusschen twee partijen gevormd: de partij van het Hof of Engelsche partij en de zoogenaamde < Patriotten ». Wat de twee richtingen hoofdzakelijk scheidde, was de vraag of Ierland in het belang van Engeland of in het belang der regeerende Iersche oligarchie diende uitgebuit te worden. Zoo gebeurt het niet zelden dat roovers over het verdeelen van het geplunderde handgemeen raken.

Gedurende de eerste helft der XVIIIe eeuw

[graphic][merged small]

THE NEW YORK PUBLIC LIBRARY

ASTOR, LENOX

TILDEN END TIONS

bleef de Hofpartij onafgebroken aan het roer. Engeland immers was vast besloten het leeuwenaandeel voor zich te houden en zijnen wil onbelemmerd op te dringen. Dit bleek in 1719 toen de Iersche Lords het waagden gebruik te maken van hun grondwettelijk recht en in hooger beroep in de beruchte zaak SHERLOCK-ANNESLEY (1) een vonnis te vellen dat aan de de Britsche Regeering niet beviel. Dadelijk nam het Engelsch Parlement eene wet aan (An Act for the better securing the dependency of Ireland upon the Crown of Great Britain), waarbij niet alleen alle beroep op het Iersche Huis der Lords werd verboden, maar bovendien het grondbeginsel gesteld en bekrachtigd dat de Koning in gemeen overleg met het Engelsch Parlement het onbeperkt recht bezat om wetten uit te vaardigen, die ook Ierland bonden.

De Patriotten »> moesten voor die onbewimpelde toepassing van het recht van den sterkere den kop buigen en zich ermede vergenoegen als hongerige honden rond den disch van hunne meesters te huilen en de beenen te knagen, welke men hun nu en dan toewierp wanneer het gekerm al te luidruchtig werd.

Allengs toch, onder den invloed der machtige

(1) Tusschen ESTHER SHERLOCK en MAURICE ANNESLEY was er een geschil ontstaan betreffende den eigendom van een landgoed. De Iersche Court of Exchequer gaf gelijk aan ANNESLEY, maar het vonnis werd door het (Iersche) Huis der Lords in hooger beroep verbroken. ANNESLEY bracht dan de zaak voor het Engelsche Huis der Lords. hetwelk integendeel de uitspraak van de Court of Exchequer bevestigde. De Iersche Lords, oordeelende dat eene Engelsche rechtbank niet bevoegd was om hier op te treden, hielden hunne beslissing staande en teekenden bij den Koning verzet aan tegen hetgeen zij als eene wederrechtelijke aanmatiging bestempelden. Het antwoord was de Declaratory Act.

geestesbeweging, die in den loop der XVIIIe eeuw gansch Europa doordrong en ook bij de meest verlichte Ieren weerklank vond, begon men onder de Patriotten tot het besef te komen dat de bestuurders van een land een verhevener doel te betrachten hebben dan hun persoonlijk belang.

Ee der eersten, die den rechten weg insloegen, was JAMES FITZGERALD, 20° Graaf van KILDARE, het hoofd van den oudsten Ierschen adel (1). Hij begaf zich naar Londen (1753), werd door den Koning in verhoor ontvangen en maakte hem beken met de grieven der bevolking tegen het wanbestuur van den gehaten Primaat STONE (2). Die koene stap werd door STONE'S val gevolgd en gedurende eenige jaren was de invloed van KILDARE (later tot Hertog van LEINSTER verheven) gansch overwegend; maar de misbruiken waren te diep ingeworteld om zoo op eens uitgeroeid te worden en men slaagde er zelfs niet in paal en perk te stellen aan het kwistig verleenen van pensioenen, welke aan allerlei onwaardige personen (onder anderen £ 4000 per jaar aan Lady YARMOUTH, 's Konings minnares) werden uitgedeeld en niet alleen door de uitgeputte schatkist moeilijk konden betaald worden, doch tevens aan de Regeering een al te gemakkelijk middel

ver

(1) Hij werd geboren den 29 Mei 1722 en overleed den 19 November 1773. Zijne moeder was MARY O'BRIEN, uit het door luchtige Huis van INCHIQUIN en THOMOND, eene afstammelinge der oude Keltische koningen van Ierland.

(2) GEORGE STONE was een Engelschman, de zoon van eenen cipier. Weinig geleerd en een losbandig leven leidend, maar knap en alles behalve nauwgezet, werd hij tot bisschop van Derry en in 1742 tot (Anglikaanschen) primaat van Ierland benoemd. Evenals zijn voorganger, de niet minder gehate Primaat BOULTER door SWIFT's pamfletten vereeuwigd, was hij het wezenlijke hoofd der Regeering.

« ForrigeFortsæt »