Billeder på siden
PDF
ePub

aarzelen om een geheel land plat te branden en de bevolking ervan, tot vrouwen en kinderen toe, door honger en ellende te laten verdelgen.

Nochtans komt het ons voor dat het verwijt, wat den Ierschen Hongersnood betreft, in elk geval overdreven is. Onbetwistbaar is het dat het Britsche wanbestuur de werkende oorzaak was van Ierland's ondergang, in dien zin namelijk dat de onuitstaanbare economische toestanden, welke door de Regeering werden gefokt of geduld, noodzakelijk op eene verheerende crisis moesten afloopen. Niet minder zeker schijnt het dat men in Ierland, even gemakkelijk als in Vlaanderen en elders, den hongersnood door tijdige en doeltreffende maatregelen hadde kunnen voorkomen of althans grootelijks verminderen. Wij hebben immers op de grove, op de onvergeeflijke fouten gewezen, door nalatige of onbevoegde ministers begaan, en het kan ons niet verbazen dat Iersche jury's, door den coroner (1) beroepen om over het lijk van doodgevondene ongelukkigen een onderzoek in te stellen, herhaaldelijk antwoordden door een verdict van < vrijwilligen moord tegen JOHN RUSSELL gewoonlijk genaamd Lord JOHN RUSSELL. Maar toch, onaannemelijk blijft het dat RUSSELL of PEEL met voorbedachten rade het Iersche volk zouden hebben willen uitmoorden: de onhandige pogingen zelven, die zij aanwendden om het kwaad te beperken, bewijzen het tegendeel.

Van den anderen kant staat het vast dat de Engelsche regeerders er geen bezwaar in zagen Ier

(1) De coroner is een ambtenaar, die o. a. gelast is in geval van dood door moord, ramp of onbeken le oorzaak, een onderzoek in te stellen. Te dien einde wordt eene jury beroepen, welker uitspraak als grondslag dient voor verdere vervolgingen.

land's ongeluk op politiek gebied uit te buiten en in dat opzicht is het te begrijpen dat men het Is fecit cui prodest op hen heeft toegepast. Eindelijk hebben zij eene zware verantwoordelijkheid op zich geladen, daar zij niet alleen de landheeren onbelemmerd lieten begaan, maar de gansche staatsmacht ter beschikking van die misdadigers stelden. Aan den dood der duizenden, die door politie en soldaten uit hunne woningen gejaagd, langs de straten stierven, zijn zeer zeker de Engelsche ministers zedelijk medeplichtig.

Wat intusschen buiten kijf mag heeten, is het feit dat de Hongersnood de onmogelijkheid bewees om Ierland van uit Londen naar behooren te besturen. Zonneklaar toch was het nu gebleken dat de Unie, met andere woorden de Engelsche heerschappij, geene enkele der beloften, door de voorstanders ervan zoo roekeloos afgelegd, had kunnen vervullen; dat Ierland's toestand in alle opzichten slechter was dan ooit te voren en dat er geen ander middel bestond om het verval te stuiten, dan aan de leren het recht terug te geven zelven hunne eigene zaken te regelen. O'CONNELL in eene zijner laatste redevoeringen drukte er met klem op en de waarheid van die bewering zou de toekomst weeral overvloedig doen uitschijnen.

[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small]

IJ hebben gezien hoe de Jonge Ierlanders W zich van O'CONNELL hadden afgescheiden. Tijdens den dood van den Bevrijder was de breuk zoo goed als onheelbaar geworden, dank vooral aan de onverdraagzame eigenzinnigheid van JOHN O'CONNELL, die, niettegenstaande zijn gebrek aan begaafdheid en aan karakter, en eenvoudig omdat hij de zoon was van zijnen vader, thans in de kwijnende Repeal-Associatie met onbeperkt gezag den staf zwaaide. Edoch, toen in 1847 Lord JOHN RUSSELL het Parlement ontbond, werden er pogingen aangewend om, gezien den vreeselijken toestand waarin het land verkeerde, beide Iersche fracties, al was het maar tijdelijk, te verzoenen en tegen den gemeenschappelijken vijand te vereenigen. Die pogingen mislukten nogmaals door JOHN O'CONNELL'S schuld. De Emancipatie had het aanzijn geschonken aan een ras, dat sindsdien eene der grootste plagen van Ierland is geworden, het ras der Katholieke plaatsenjagers. In het verarmd en vervallen land was er voor de zonen van den middenstand bijna geene uitkomst en eene ambtelijke betrekking was de veilige haven waar iedereen naar stevende. Zulke plaatsen waren talrijk, velen loutere sinecuren en allen vetbetaald. Vroeger konden zij alleen aan Protestanten

[ocr errors]

begeven worden, maar nu mochten ook Katholieken mededingen en de Regeering haastte zich van het middel gebruik te maken om degenen te winnen, die anders gevaarlijke tegenstanders hadden kunnen blijken. De te volgen tactiek was overigens zeer eenvoudig. Een jonge advocaat, die er op uit was om zich eenen weg te banen, trachtte door het luidruchtig uitstallen van overdreven nationalistische en Roomschgezinde gevoelens de algemeene aandacht op zijnen naam te vestigen en zoo doende te gelijk de gunst des volks en den steun der geestelijkheid te verwerven. Slaagde hij erin op die wijze eenen zetel in het Parlement te veroveren, dan was hij klaar. Want van dit oogenblik af aan stond hij te koop en gewoonlijk duurde het niet lang eer de Regeering zijne stem noodig had de prijs ervan was eene aanstelling als rechter of eene andere winstgevende betrekking.

Door lieden van dat soort was JOHN O'CONNELL omringd en beheerscht. De Jonge Ierlanders, aan wier eerlijkheid en onbaatzuchtigheid hunne vijanden zelven hulde hebben moeten brengen, wantrouwden die veile bende. Zij stelden den regel dat Iersche Parlementsleden alle ministers zonder onderscheid dienden te bestrijden zoolang Ierland's grieven niet ten volle werden hersteld en eischten dus dat intusschen ieder candidaat zich plechtig verbinden zou geen ambt te zullen vragen of aanvaarden. Immers, langs dien weg alleen kon men er toe geraken eene waarlijk onafhankelijke en bijgevolg in het Parlement wezenlijk machtige Iersche partij tot stand te brengen.

Door JOHN O'CONNELL werd het voorstel beslist van de hand gewezen en, bij de verkiezingen, bestreden Repealers en Jonge Ierlanders elkander met ongehoorde vinnigheid, zoodat, dank aan die

«

noodlottige tweedracht, een aantal zetels door andere partijen werden behouden of veroverd. Overigens werden de Jonge Ierlanders bijna overal verslagen: O'CONNELL'S naam sleepte het kiezerskorps mede en het optreden der R. K. geestelijkheid, die hen als ketters, als revolutiemannen, als belagers van godsdienst, familie en eigendom, ja als moordenaars van den Bevrijder » brandmerkte, had het onwetende volk tegen hen opgeruid. Dat de Jonge Ierlanders gelijk hadden werd echter eerlang bewaarheid: de gekozene Repealers toonden zich in het Parlement volstrekt machteloos; meer dan twintig kregen plaatsen; de anderen klopten onophoudend aan de deur der ministers en JOHN O'CONNELL, die in 1847 hooghartig antwoordde dat zijn naam de beste der waarborgen was, volgde weldra het voorbeeld van zijnen broeder, van zijne beide zwagers en van verscheidene andere leden zijner familie. Hij aanvaardde zelf eene der vele rijke sinecuren waarover de Regeering beschikte en stierf den 24 Mei 1858 als Clerk of the Hanaper. Sedert jaren was de Repeal Associatie dood en begraven: zij ging reeds in 1848 te gronde en met haar eindigde die eens zoo mach tige, maar ongelukkig op het dwaalspoor gebrachte beweging.

kies

De Jonge Ierlanders vaarden niet beter. Op gebied tot onmacht gedoemd, namen zij tot revolu.

tionaire middelen hunne toevlucht en deden

hun

een

best om eenen gewapenden opstand voor te bereiden. Hun hoofdman was WILLIAM SMITH O'BRIEN, door en door moedig en eerlijk man, maar in geen opzicht geschapen om eene geweldige volksbeweging te doen ontstaan en doelmatig te bestieren. De ware leiders waren JOHN MITCHEL en CHARLES GA VAN DUFFY, de eerste roekeloos en onstuimig, de andere

« ForrigeFortsæt »