Billeder på siden
PDF
ePub

nos victoires sont pour vous, pour tout le monde! En de uitdrukking van zulke gevoelens wordt altijd met luide toejuichingen onthaald. Kortom, al de goede, geestdriftige eigenschappen van den Franschman treden op den voorgrond, terwijl men, naar het blijkt, zeggen zou dat zij al hunne slechte hoedanigheden hebben verloren. » Helaas! die slechte hoedanigheden zouden eerlang weer te voorschijn treden en de goede verdringen!

Den 18 November nam Lord EDWARD deel aan een feestmaal door de te Parijs verblijvende Engelschen ingericht om de overwinning van Jemmapes te vieren. Andere buitenlanders, alsook leden der Conventie en Fransche officieren waren aanwezig. Er werd natuurlijk machtig getoast. Men dronk op het Fransche leger, op den val der tyrannen, op de bevrijding van alle verdrukte volken, en inzonderheid van Ierland (1); men stuurde een adres van gelukwensching aan de Conventie, en in zijne vervoering riep Lord EDWARD dat hij afstand deed van zijnen adellijken rang.

Dat een officier in werkdadigen dienst aan dergelijke betoogingen deelnam, kon de Britsche Regeering bezwaarlijk dulden en niemand verbaasde het toen Lord EDWARD onmiddellijk daarna zijn ontslag kreeg. Dit geschiedde echter op vrij onregelmatige wijze, daar men hem schrapte zonder hem op voorhand aan te hooren of op te roepen.

(1) De toast op Ierland werd gesteld door Generaal ARTHUR DILLON, eenen Ier in Franschen dienst, die zooeven een schitterend aandeel in den veldtocht tegen de Pruisen had genomen en, bij het tijdig bezetten der Argonne door DUMOURIEZ, bevel voerde over de voorhoede. In 1794 van moderantisme beticht, werd hij den 13 April gehalsrecht. DILLON was de tweede zoon vaa HENRY, 11 Burggraaf DILLON uit een aanzienlijk Iersch geslacht, dat heden nog bloeit.

Op dit oogenblik echter had Lord EDWARD andere dingen in het hoofd. Te Parijs had hij in het huis van Mevrouw DE GENLIS (1) de schoone PAMELA ontmoet en dadelijk zijn hart weggeschonken. PAMELA was zoogezegd het pleegkind van Mevrouw DE GENLIS, doch wezenlijk hare natuurlijke dochter, gesproten uit hare betrekking met den Hertog van ORLEANS, den beruchten PHILIPPE EGALITÉ (2).

Ditmaal liet er de verliefde jongeling geen gras op groeien en reeds den 27 December 1792 werd het huwelijk in de hoofdkerk van Doornik ingezegend. Het huwelijkscontract werd verleden voor Mr. FERDINAND JOSEPH DOREZ, notaris aldaar, en onder de personen, die het stuk mede teekenden, vindt men PHILIPPE EGALITÉ, LOUIS-PHILIPPE EGALITÉ (later Koning der Franschen) en dezes zuster ADÈLE (ADELAÏDE), in wier gezelschap PAMELA werd opgebracht.

De nieuwgetrouwden keerden dadelijk naar Engeland terug en kwamen op 2 Januari 1793 te Londen aan. Uit de briefwisseling van Lord EDWARD met zijne familie blijkt dat deze, alhoewel door dat onverwacht huwelijk ietwat verwonderd, de jonge bruid zij was maar in haar zeventiende jaar zeer hartelijk ontving en haar spoedig lief kreeg. Het kort echtelijk leven van Lord EDWARD was overigens alleszins gelukkig.

[ocr errors]

(1) Mevrouw DE GENLIS is als schrijfster en als gouvernante der kinderen van den Hertog van ORLEANS, o. a. van den toekomstigen Koning LOUIS-PHILIPPE, genoeg bekend. Haar echtgenoot was de Markies DE SILLERY-GENLIS, een der Girondisten, die den 31 October 1793 op het schavot stierven.

(2) Dit punt is heden buiten allen kijf bewezen. Vgl. o. a. MARTIN MAC DERMOTT'S aanteekeningen op THOMAS MOORE'S Memoirs of Lord Edward FitzGerald.

[merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small]

N Ierland bleef bij voortduring Divide ut imperes de leus der Regeering. Met klim

mende bezorgdheid sloeg zij de democratische propaganda der Vereenigde Ieren gade en zag hoe de vriendelijke toenadering van Katholieken, vrijzinnige Protestanten en Dissenters alle dagen veld won. Van den anderen kant was de sedert maanden te gemoet geziene oorlog met Frankrijk eindelijk losgebroken en die oorlog beloofde geen kinderspel te zullen wezen. De legers der Republiek hadden eene reeks belangrijke zegepralen behaald, België en den linker Rijnoever bezet en waren op het punt Holland te veroveren. In zulke omstandigheden scheen het voorzichtig de Iersche Katholieken met eenige toegevingen te paaien en zoo doende in de gelederen der oppositie verdeeldheid en oneenigheid te zaaien.

Den 2 Februari 1793 had de Koning te Londen de afgevaardigden der Katholieke Conventie zeer minzaam ontvangen en toen het Iersche Parlement den 10en derzelfde maand bijeenkwam, werd er in de troonrede op de wenschelijkheid van het herstellen der Katholieke grieven gezinspeeld. Gezien de hoog

hartige wijze, waarop men weinige maanden te voren de smeekschriften der Katholieken van de hand had gewezen, was die nieuwe houding inderdaad leerrijk.

Maar tevens liet de Kanselier FITZGIBBON (later Graaf van CLARE) (1) aan het Huis der Lords een verslag voorleggen, dat blijkbaar tot doel had den weg voor nieuwe dwangwetten te banen. De Kanselier hing een schrikinboezemend tafereel op van de bemoeiingen der onruststokers, bepaaldelijk in het Noorden, vaarde tegen de revolutionaire << Fransche beginselen heftig uit en deed zijn best om de rijken te winnen of vrees aan te jagen, terwijl hij zich voorstelde daarna de armen en kleinen gemakkelijker te kunnen verpletten.

Het Huis der Gemeenten nam den 31 Januari in aanmerking eene proclamatie van den Landvoogd tegen alle onwettige vergaderingen gericht. Lord EDWARD FITZGERALD, versch uit Parijs, kon zijne verontwaardiging niet bedwingen en riep met luider stem dat zijns inziens « de Lord-Luitenant en de parlementaire meerderheid de slechtste onderdanen waren, die de Koning bezat. » Zulke waarheden zijn kwetsend en daar Lord EDWARD hardnekkig weigerde zijne woorden in te trekken, werd hij den volgenden dag in hechtenis voor het Huis gebracht, behoorlijk berispt en na eenige uitleggingen, welke vele leden zeer onvoldoende achtten, weer losgelaten (2).

(1) JOHN FITZGIBBON (1749-1802), die bij het voorbereiden en opdringen der Unie eene der hoofdrollen speelde, was een bekwaam, maar gewetenloos staatsman. In 1784 werd hij attorney-general, in 1789 kanselier en pair onder den titel van Baron FITZGIBBON. In 1793 kreeg hij den titel van Burggraaf en in 1795 dien van Graaf van Clare. Wij zullen hem later terugvinden. De familie FITZGIBBON beweerde dat zij uit eenen jongeren tak der FITZGERALD's van DESMOND was gesproten, maar dit is alles behalve bewezen.

(2) Lord EDWARD'S uitleggingen werden door 135 stemmen tegen

Den en Februari had de Fransche Republiek aan Engeland den oorlog verklaard. Weinige dagen. later diende de Regeering zelve een wetsvoorstel in, waarbij men aan de Katholieken veel meer toegaf dan hetgeen zij het vorige jaar hadden durven vragen. Door die wet, welke in allerij werd doorgedreven en reeds op 9 April door den Koning bekrachtigd, kregen de Katholieken het recht om bij verkiezingen, hetzij voor het Parlement of voor andere lichamen, te stemmen, maar bleven zelven onkiesbaar en overigens uit alle burgerlijke ambten gesloten, terwijl hun daarentegen werd toegelaten in het leger of in de marine officiersplaatsen, de hoogste graden alleen uitgezonderd, te bekomen; zij mochten in jury's zetelen en als advocaat of solicitor practizeeren, maar geen rechter of magistraat worden; eindelijk, indien zij een zeker vermogen bezaten (1), mocht hun vergund worden wapenen in hun huis te houden; dit alles trouwens mits het afleggen van eenen eed, waarvan de bewoordingen, op zijn zachtst genomen, vernederend dienen te heeten (2).

66 aanvaard. Die sterke minderheid hoeft ons niet te verbazen, want het schijnt dat de koppige jongeling geene andere verschooning wilde aanbieden dan de volgende woorden, welke eerder op eene bevestiging dan op eene intrekking gelijken: « Men verwijt mij dat ik zou gezegd hebben dat, mijns dunkens, de Lord-Luitenant en de meerderheid van dit Huis de slechtste onderdanen zijn, welke de Koning bezit. Ik heb het gezegd, 't is waar, en het spijt mij.

(1) Namelijk een huis of landgoed een jaarlijksch inkomen van £ 100 voortbrengende, of wel andere eigendommen ter waarde van minstens £1000. Minder welhebbende Katholieken, indien hun goed ten minste £10 per jaar opbracht of hun vermogen £300 bedroeg, mochten ook de toelating erlangen, maar eerst na lastige pleegvormen en mits het afleggen van den getrouwheidseed.

(2) De tekst van dien eed verdient hier letterlijk vertaald te worden: « Ik, A..... B..., verklaar hierbij dat ik den R. K. godsdienst belijd. Ik, A... B..., zweer dat ik verloochen, veroordeel en verafschuw,

Geschiedenis van het lersche Volk

10

« ForrigeFortsæt »