Billeder på siden
PDF
ePub

29 En eene kroon van doornen gevlochten hebbende, zetteden die op zijn hoofd, en eenen rietstok in zijne regter hand; en vallende op hunne knieën voor hem, bespotteden zij hem, zeggende; Wees gegroet, gij Koning der Joden!

30 En op hem gespogen hebbende, namen zij den rietstok en sloegen op zijn hoofd.

31 En toen zij hem bespot hadden, deden zij hem den mantel af, en deden hem zijne kleederen aan, en leidden hem heen, om te kruisigen.

32 En uitgaande, vonden zij eenen man van Cyrene, met name Simon; dezen dwongen zij, dat hij zijn kruis droege.

33 En gekomen zijnde tot de plaatse, genaamd Golgotha, welke is gezegd hoofdscheêl-plaatse, 34 Gaven zij hem te drinken edik met galle gemengd; en als hij dien gesmaakt had, wilde hij niet

drinken,

35 Toen zij nu hem gekruisigd hadden, verdeelden zij zijne kleederen, het lot werpende; opdat vervuld zoude worden 't gene gezegd is door den profeet: Zij hebben mijne kleederen onder zich verdeeld, en hebben het lot over mijne kleeding geworpen.

36 En zij, nederzittende, bewaarden hem aldaar.

37 En zij stelden boven zijn hoofd zijne beschuldiging geschreven: DEZE, IS JEZUS, DE KONING DER JODEN.

38 Toen werden met hem twee moordenaars gekruisigd, één ter regter-, en één ter linker zijde.

39 En die voorbijgingen lasterder hem, schuddende hunne hoof

den,

40 En zeggende: Gij die den tempel afbreekt, en in drie dagen opbouwt! verlos u zelven. Indien gij de Zone Gods zijt, zoo kom af van het kruis.

41 En desgelijks ook de over

[blocks in formation]

36 And sitting down, they watched nim there:

37 And set up over his head his accusation written, THIS IS JESUS THE KING OF THE JEWS.

38 Then were there two thieves crucified with him: one on the right hand, and another on the left

39 And they that passed by, reviled him, wagging their heads,

40 And saying, Thou that destroyest the temple, and buildest it in three days, save thyself. If thou be the Son of God, come down from the cross.

41 Likewise also the chief priests

priesters met de schriftgeleerden, | mocking him, with the scribes and en ouderlingen, en pharizeën, hem elders, said, bespottende, zeiden:

42 Anderen heeft hij verlost, hij kan zich zelven niet verlossen. Indien hij de Koning Israëls is, dat hij nu afkome van het kruis, en wij zullen hem gelooven.

43 Hij heeft op God betrouwd; dat hij hem nu verlosse, indien hij hem wel wil! want hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon.

44 En hetzelfde verweten hem ook de moordenaars, die met hem gekruisigd waren.

45 En van de zesde ure aan werd er duisternis over de geheele aarde, tot de negende ure toe.

46 En omtrent de negende ure riep Jezus met eene groote stemme, zeggende: ELI, ELI, LAMA SABACHTHANI! dat is: Mijn God, mijn God! waarom hebt gij mij verlaten!

47 En sommigen van die daar stonden, zulks hoorende, zeiden: Deze roept Elias.

42 He saved others; himself he cannot save. If he be the King of Israel, let him now come down from the cross, and we will be

lieve him.

43 He trusted in God; let him de liver him now if he will have him : for he said, I am the Son of God.

44 The thieves also which were crucified with him, cast the same in his teeth.

45 Now from the sixth hour there was darkness over all the land unto the ninth hour.

46 And about the ninth hour Jesus cried with a loud voice, say ing, Eli, Eli, lama sabachthani? that is to say, My God, my God, why hast thou forsaken me?

47 Some of them that stood there, when they heard that, said, This man calleth for Elias.

48 En terstond een van hen, toe- 48 And straightway one of them loopende, nam eene spons, en die ran, and took a sponge, and fillmet edik gevuld hebbende, staked it with vinegar, and nut it on a ze op eenen rietstok, en gaf hem | reed, and gave him to drink. te drinken.

49 Doch de anderen zeiden: Houd op, laat ons zien, of Elias komt, om hem te verlossen.

50 En Jezus, wederom met eene groote stemme roepende, gaf den geest.

51 En ziet, het voorhangsel des tempels scheurde in twee, van boven tot beneden; en de aarde beefde, en de steenrotsen scheurden;

52 En de graven werden geopend, en vele ligchamen der heiligen, die ontslapen waren, werden opgewekt;

53 En uit de graven uitgegaan zijnde, na zijne opstanding, kwamen zij in de heilige stad, en zijn velen verschenen.

54 En de hoofdman over honderd, en die met hem Jezus be

[ocr errors]

49 The rest said, Let be, let us see whether Elias will come to save him.

50 Jesus, when he had cried again with a loud voice, yielded up the ghost.

51 And behold, the vail of the temple was rent in twain from the top to the bottom: and the earth did quake, and the rocks rent;

52 And the graves were opened and many bodies of the saints which slept, arose,

53 And came out of the graves after his resurrection, and went into the holy city, and appeared unto many.

54 Now when the centurion, and they that were with him, watching

waarden, ziende de aardbeving, en de dingen die geschied waren, werden zeer bevreesd, zeggende: Waarlijk deze was Gods Zoon.

Jesus, saw the earthquake, and those things that were done, they feared greatly, saying, Truly this was the Son of God.

55 En aldaar waren vele vrou- 55 And many women were there wen van verre aanschouwende, (beholding afar off) which followdie Jezus gevolgd waren van Gali-ed Jesus from Galilee, ministering lea, om hem te dienen. unto him:

56 Onder dewelke was Maria Magdalena, en Maria, de moeder van Jakobus en Joses, en de moeder der zonen van Zebedeüs. 57 En als het avond geworden was, kwam een rijk man van Arimathea, met name Jozef, die ook zelf een discipel van Jezus was. 58 Deze kwam tot Pilatus, en begeerde het ligchaam van Jezus. Toen beval Pilatus, dat hem het ligchaam gegeven zoude worden. 59 En Jozef, het ligchaam nemende, wond hetzelve in een zuiver fijn lijn waad;

60 En leide dat in zijn nieuw graf, 't welk hij in eene steenrotse uitgehouwen had; en eenen grooten steen tegen de deure des grafs gewenteld hebbende, ging hij

weg.

61 En aldaar was Maria Magdalena, en de andere Maria, zittende tegen over het graf.

62 Des anderen daags nu, welke is na de voorbereiding, vergaderden de overpriesters en de pharizeën tot Pilatus,

63 Zeggende Heere! wij zijn indachtig, dat deze verleider, nog levende, gezegd heeft: Na drie dagen zal ik opstaan.

64 Beveel dan, dat het graf verzekerd worde tot den derden dag toe, opdat zijne discipelen misschien niet komen bij nacht, en stelen hem, en zeggen tot het volke: Hij is opgestaan van de dooden; en zoo zal de laatste dwaling erger zijn dan de eerste.

65 En Pilatus zeide tot henlieden Gij hebt eene wacht; gaat henen, verzekert het, gelijk gij 't

verstaat.

66 En zij henengaande, verzeker

56 Among which was Mary Magdalene, and Mary the mother of James and Joses, and the mother of Zebedee's children.

57 When the even was come, there came a rich man of Arimathea, named Joseph, who also himself was Jesus' disciple:

58 He went to Pilate, and begged the body of Jesus. Then Pilate commanded the body to be delivered.

59 And when Joseph had taken the body, he wrapped it in a clean linen cloth,

60 And laid it in his own new tomb, which he had hewn out in the rock; and he rolled a great stone to the door of the sepulchre, and departed.

61 And there was Mary Magdalene, and the other Mary, sitting over against the sepulchre.

62 ¶ Now the next day that followed the day of the preparation, the chief priests and Pharisees came together unto Pilate,

63 Saying, Sir, we remember that that deceiver said, while he was yet alive, After three days I will rise again.

64 Command therefore that the sepulchre be made sure until the third day, lest his disciples come by night, and steal him away, and say unto the people, He is risen from the dead: so the last error shall be worse than the first.

65 Pilate said unto them, Ye have a watch: go your way, make it as sure as ye can.

66 So they went and made the

den het graf met de wacht, den sepulchre sure, sealing the stone, steen verzegeld hebbende. and setting a watch.

[blocks in formation]

blaar na den tan, at an den eersten dag der weke, kwam Maria Magdalena, en de andere Maria, om het graf te bezien.

[blocks in formation]

I began to down toward the first day of the week, came Mary Magdalene, and the other Mary to see the sepulchre.

2 En ziet, daar geschiedde eene 2 And behold, there was a great groote aardbeving; want een en-earthquake: for the angel of the Lord descended from heaven, and came and rolled back the stone from the door, and sat upon it.

gel des Heeren, nederdalende uit den hemel, kwam toe, en wentelde den steen af van de deure, en zat op denzelven.

3 En zijne gedaante was gelijk een bliksem, en zijne kleeding wit gelijk sneeuw.

4 En uit vreeze van hem zijn de wachters zeer verschrikt geworden, en werden als dooden.

5 Maar de engel antwoordende zeide tot de vrouwen: Vreest gijlieden niet; want ik weet, dat gij zoekt Jezus, die gekruisigd was. 6 Hij is hier niet; want hij is opgestaan, gelijk hij gezegd heeft. Komt herwaarts, ziet de plaatse, waar de Heere gelegen heeft.

7 En gaat haastelijk henen, en zegt zijnen discipelen, dat hij opgestaan is van de dooden; en ziet, hij gaat u voor naar Galilea, daar zult gij hem zien. Ziet, ik heb 't ulieden gezegd.

8 En haastelijk uitgaande van het graf, met vreeze en groote blijdschap, liepen zij henen, om 't zelve zijnen discipelen te boodschappen.

9 En als zij henengingen, om zijnen discipelen te boodschappen, ziet, Jezus is haar ontmoet, zeggende: Weest gegroet! En zij, tot hem komende, grepen zijne voeten, en aanbaden hem.

10 Toen zeide Jezus tot haar: Vreest niet; gaat henen, boodschap mijnen broederen, dat zij henengaan naar Galilea, en aldaar zullen zij mij zien.

11 En als zij henengingen, ziet,

[blocks in formation]

5 And the angel answered and said unto the women, Fear not ye: for I know that ye seek Jesus, which was crucified.

6 He is not here: for he is risen, as he said. Come, see the place where the Lord lay.

7 And go quickly, and tell his disciples, that he is risen from the dead, and behold, he goeth before you into Galilee; there shall ye see him: lo, I have told you.

8 And they departed quickly from the sepulchre, with fear and great joy; and did run to bring his disciples word.

9 And as they went to tell his disciples, behold, Jesus met them, saying, All hail. And they came and held him by the feet, and worshipped him.

10 Then said Jesus unto them Be not afraid: go tell my_breth ren, that they go into Galilee and there shall they see me.

11 ¶ Now when they were going,

[merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][ocr errors][ocr errors][ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][ocr errors][merged small]
« ForrigeFortsæt »